Wolf de Kreij
Goed, hij is dan nog nooit buiten de ring geweest, maar hij is er toch zeker van dat Rotterdam een wereldstad is. Daarom snapt hij ook niet zo goed dat, wanneer hij op doordeweekse avonden over straat slentert, de deuren allemaal gesloten zijn en de enige lichten die van de lantaarns en de schepen zijn. Waar zijn die bruisende nachtkroegen heen? En hoe kan het stadhuis mooi weer spelen als er nergens een show te zien is?
Volgens hem is het de hoogste tijd dat Rotterdam bewijst dat het zijn enige nobele eigenschap nog niet is verloren: bouwzucht. Dit keer geen torens en boulevards, maar podia, zalen, dansvloeren, togen en alles dat het leven in deze betonbak een beetje dragelijk maakt. Hij zal niet rusten tot er in elke straat een knipperend neonbord hangt en de Rotterdammer elke avond zijn favoriete theater, kroeg of bordeel in kan kruipen. Anders is dat hele bombardement ook nergens goed voor geweest.